Bewoners aan het woord

Waar draait het nu echt om? De reële vraag of mensen hun huis gaan kwijtraken. Omdat in dit hele traject de stem van de bewoners verloren lijkt te gaan, geven wij die graag terug aan de hand van interviews

Voordat Bep en haar man in de Wippolder kwam wonen, woonden ze aan de Van Leeuwenhoeksingel.  Nu woont ze alweer meer dan 60 jaar in de Frederik Hendrikstraat. Eerst 35 jaar op een bovenhuis aan de overkant en nu alweer 25 jaar in deze fijne benedenwoning met tuin. In die tijd gebeurde dat regelmatig, dat bewoners van de ene kant van de straat verhuisden naar de andere kant. Van een woning voor een gezin naar een knusse gelijkvloerse woning met tuin. 

Bep was en is een bezige bij. Altijd druk met van alles en nog wat, ondanks haar 93 lentes. Ze is zo’n beetje de moeder van de buurt. Vijf kinderen heeft ze grootgebracht. Vier jongens en een meisje. Een druk gezin waarin Bep ook nog de tijd vond om waar nodig bij de springen in de groentezaak van haar man. 

De kinderen speelden altijd buiten, in de speeltuin. Hierdoor kwam het afwassen vaak in de knel. Nou ja, dan maar zelf doen. Als Bep in haar handen klapten kwamen de kinderen onmiddellijk naar huis. Zo ging dat toen. Er lag ook altijd speelgoed op de trap, met het touwtje uit de deur. Springtouw, schep of ballen. Noem maar op. De kinderen uit de straat vroegen dan: “moeder van Barend, mogen we dat of dat pakken?” Vandaar ook de bijnaam Moeder van de Buurt. 

 Ze heeft hier haar plekje, is verknocht aan de buurt en de wijk en kan zich geen beter plekje wensen. Ze tuiniert graag in eigen tuin, maar ook op andere plekken. Zo verzorgt ze al sinds jaar en dag de boomspiegels van de bomen in de straat. Niet in de hele straat natuurlijk, wat daarvoor is deze te lang, maar toch wel een groot aantal. Het is haar gymnastiek zegt ze. Hierdoor blijft ze fit, lekker in beweging. Rekken, strekken, bukken. Ze kan en doet het nog steeds allemaal. Alleen als het te hoog is doet ze het niet meer zelf, dat mag een van haar zoons dan doen. 

De buurt is wel veranderd door de jaren heen zegt Bep. Veel winkeltjes zijn verdwenen. Vroeger was er een kapper, Jamin, een drogist, een kaasboer. En een Albert Hein, een slager, een groenteboer. Van alles. Nu zijn dat allemaal woonhuizen geworden. 

Bep ergert zich soms aan de spullen die op straat worden achtergelaten. Een rolcontainer van de supermarkt of winkelwagentjes b.v. Die nemen de studenten dan mee vol kratten bier maar “vergeten” die dan terug te brengen. Tot 2 keer toe heeft ze zelf die karretjes maar teruggebracht. In het donker, dat wel. Waar die container vandaan komt is gissen, dus die blijft staan. 

Actief blijven is het motto van Bep. Ze kookt nog elke dag zelf en doet dus ook alle boodschappen zelf. Met een supermarkt in de buurt wel zo makkelijk. Een keer per week loopt Bep naar de Hoven. Voor boodschappen, bezoek aan haar zus en om de nieuwbouw rondom de spoorzone te bekijken. Omdat ze 60 jaar geleden aan de Van Leeuwenhoeksingel woonde, kijk ze nu met verbazing naar de nieuwbouw en is alles onherkenbaar veranderd. 

Dat er nu een deel van haar buurt gesloopt dreigt te worden, doet wel wat met Bep. Met de renovatie is ze nog niet zo bezig. Het zal allemaal nog wel even duren denkt ze. Wat haar betreft hoeft er aan haar woning niet veel te gebeuren. Als de rest van de buurt maar blijft staan. Het deel van de straat wat wel gerenoveerd is, is mooi geworden zegt Bep. Dat kunnen ze hier toch ook doen? En die huizen aan de Delfgauwseweg? De koopwoningen? Die zijn vast ook niet blij. En hier aan de overkant? Krijgen die ook de Nieuwsbrief? 

Nee, slopen is nergens goed voor. En dan? Waar moet iedereen naartoe?

 

We spreken met bewoners van de Jan Willem Frisostraat, in het blok wat dreigt te worden gesloopt. Natuurlijk willen we ook van hen weten wat ze van de plannen van Woonbron vinden. En daarbij hoort natuurlijk ook de vraag hoe groot hun woongenot is. Op de vraag of er gesloopt moet worden zijn beiden duidelijk. Nee, natuurlijk niet! Ze snappen het ook absoluut niet. Ze vinden het prima woningen waar niets aan mankeert. Misschien een beetje achterstallig onderhoud maar dat valt ook best wel mee. “Liever renoveren en dan een andere voordeur, dubbele beglazing, of eigenlijk drie dubbel, dat zou wel ideaal zijn. Maar niet slopen.

En niemand wil weg, hé? Niet voor de huizen, maar ook niet voor de buurt. Het is gewoon gezellig. Iedereen zegt je gedag. Zoveel aardige mensen hier. Dat is de charme van deze buurt. Dat zie je nergens. Wij komen uit de binnenstad waar bijna niemand elkaar groet. Hier groet iedereen elkaar.”

De bewoners zijn al ruim 62 jaar getrouwd, hebben 3 zoons en 5 geweldige kleinkinderen. Een rijk bezit zoals ze zelf zeggen. Ze zijn om gezondheidsredenen verhuisd en wonen nu 13 jaar in dit huis, met heel veel plezier. De woning voorziet in alle behoeften, fijn gelijkvloers. Levensloopbestendig zeg maar. Bredere deuren en zo. Mevrouw had vroeger niets met de Wippolder, nu wil ze er nooit meer weg. Ze voelen zich veilig in deze buurt. Dit huis zien ze echt als een geschenk. Al moest er wel veel aan gebeuren. De zoons hebben het huis toen opgeknapt en nu wonen ze er tot volle tevredenheid. 

Ze moeten er niet aan denken dat er gesloopt zal gaan worden. Want waar moeten ze naartoe? Er zijn geen huizen in deze buurt. Het was al lastig om dit huis te vinden. Meneer zegt dat de bovenbuurvrouw onlangs zei dat als er dan toch verhuisd moet worden, dan met alle buren tegelijk zodat we bij elkaar blijven. Maar ja, dat lukt natuurlijk niet. Ze geven beiden aan dat het voor veel verdriet zorgt. Dat bewoners zich druk maken, stress krijgen. Loslaten is moeilijk. Dat wat hier in deze buurt is vind je nergens. Het familiare, de saamhorigheid.

Dat het nog wel even kan duren voordat de beslissing echt wordt genomen stelt wel een beetje gerust. En ook dat de bewoners elke maand met de nieuwsbrief op de hoogte worden gehouden van alle gebeurtenissen. Dat vinden ze erg fijn. We nemen afscheid met de mededeling dat wij als bewonerscommissie altijd bevraagd kunnen worden als iets niet duidelijk is. Als er ruis op de lijn is. Dit wordt erg gewaardeerd.

Rogier, een bewoner van de Delfgauwseweg, woont samen met zijn vriendin sinds enkele jaren in de wijk. Hij groeide op in de Wippolder, vlak bij de Porceleyne Fles en zij in de Emerald, Delfgauw. Na tijdens de studie in Rotterdam te hebben gewoond, keerden ze samen terug naar Delft. “Het voelde echt als thuiskomen. Het was een warm welkom in een vertrouwde omgeving. We zijn dankbaar dat we hier een huis hebben kunnen kopen, zeker in de chaotische woningmarkt. Onze buren zijn heel aardig en iedereen zegt elkaar vriendelijk gedag. Dat miste we echt in Rotterdam.” 

Dagelijks trekken er duizenden mensen voorbij op de Delfgauwseweg, en hardrijders zijn eerder regel dan uitzondering.  “Het is een drukke weg, waar het nooit helemaal stil is. Gelukkig hebben we aan de achterkant van het huis een tuin die de nodige rust en privacy biedt – dat maakt voor ons echt het verschil in woongenot.”

“Het lezen van de sloopplannen en het zien van de opgestelde bouwtekeningen voor het appartementencomplex met galerijen en een trappenhuis aan de achterzijde, direct aangrenzend aan onze tuin, heeft ons goed doen schrikken. Wat terugkomt voor de jaren ’20 woningen is een gebouw met een galerij en een trappenhuis, pal uitkijkend over onze tuin. Met de opgestelde plannen lopen daar straks bewoners, bezoekers, bezorgers, onderhoudsmensen, etc. De privacy en rust die we nu nog een beetje hebben, wordt volledig weggenomen. Ook minder zon in de tuin en meer geluidsoverlast spelen mee. De leef kwaliteit gaat er simpelweg op achteruit. Het voelt als een regelrechte inbreuk op ons leven.” Daarnaast maken ze zich zorgen over de impact op hun woning en de omgeving. “Deze huizen zijn meer dan honderd jaar oud en behoeven daarmee meer zorg. Verbouwingen zoals deze brengen risico’s met zich mee – denk aan schade, verzakkingen en waardevermindering.

Rogier ziet ook bredere gevolgen voor de wijk. “Vaak wordt sociale cohesie pas zichtbaar als deze onder druk staat – dankzij dit proces zie je ineens hoe hecht onze buurt eigenlijk is. En dat moet je koesteren als gemeente. Gedeeltelijke nieuwbouw haalt de eenheid uit het straatbeeld en uit de gemeenschap. En dan zwijg ik nog over de milieubelasting, stikstof, en de verspilling van goed bruikbare woningen. Wat je ervoor terugkrijgt, staat niet in verhouding tot wat verloren gaat. Het lijkt alsof er vooral winst wordt gezocht op papier, maar de echte waarde – de menselijke maat, het dagelijks woongenot, het karakter van de wijk – die verdwijnt. En dat verlies is voor sommige bewoners onherstelbaar. We hopen voor alle bewoners dat Woonbron tot de juiste bezinning komt en deze woningen het onderhoud biedt dat ze verdienen. Renovatie is de juiste weg."

In gesprek met bewoners die sinds 1998 in de Frederik Hendrikstraat wonen. Zij bezitten daar een koopwoning. 

Zij begonnen met een bovenwoning en konden vijf jaar later ook de benedenwoning kopen, daar heeft hij nu zijn zelfstandige coachpraktijk. Ze wonen al die jaren met veel plezier in de wijk en hebben deze omdat ze er zo lang wonen, door de jaren heen zien veranderen. Waar vroeger veel kleine winkels zaten – een kapper, bakker, slager en groenteboer – zijn deze bijna allemaal verdwenen. 

Toch is het woongenot voor hen altijd gebleven, mede door het goede contact met buren in de straat. Volgens hen is er sprake van een hechte buurtgemeenschap. Ze onderhouden warme banden met verschillende bewoners, zoals hun buurvrouw Bep, met wie ze regelmatig samen koffie drinken of naar Koningsdag kijken. Ook met andere buren, is er regelmatig contact, een buurt BBQ of oudjaarsreceptie. “Het voelt alsof we onderdeel zijn van een gemeenschap,” aldus de bewoners. 

Een speciaal contact hadden ze jarenlang met hun voormalige buurman. Met hem trokken ze veel op en was er bijna dagelijks contact. “We gingen doordeweeks vaak bij elkaar koffie drinken. Dat soort hechte relaties bouw je op in de loop van de jaren. Dat vind je niet zomaar ergens anders,” vertellen ze. 

Ook het contact met de studenten in de wijk wordt bewust onderhouden. Er is onderling respect en regelmatig worden er korte gesprekjes gevoerd. De saamhorigheid blijkt ook bij ingrijpende gebeurtenissen. Zo was bij de uitvaart van een overleden buurman een groot aantal buren aanwezig. 

De aankondiging van de voorgenomen sloop van woningen baart hen zorgen. Allereerst uit hij technische bezwaren. De woningen in hun straat stammen uit de jaren 1920, en hij vreest dat de werkzaamheden – zeker bij heien en zware trillingen – schade aan hun woning zullen veroorzaken. Ook over de ruimtelijke gevolgen maakt hij zich zorgen. Hij vreest voor verlies van uitzicht vanaf hun dakterras, meer schaduw in de tuinen en meer overlast voor de achterburen. 

Daarbij heeft hij grote twijfels bij wat ervoor terugkomt. Vermoedelijk een appartementencomplex, en dat is volgens hem van een heel andere orde dan de bestaande bebouwing. “Je ontmoet mensen nu nog gewoon aan de voordeur, je groet elkaar, je maakt een praatje." De bewoners van een appartementencomplex leer je veel minder makkelijk kennen. Je ziet elkaar niet zomaar, iedereen verdwijnt achter een centrale entree of in een lift. Dat maakt het contact afstandelijker.” Volgens hem draagt dit niet bij aan het sociale karakter van de buurt zoals het nu is, waar buren zichtbaar en aanspreekbaar zijn en waar ontmoetingen spontaan plaatsvinden. 

Daarnaast vindt hij dat zo’n nieuw gebouw vaak niet past bij het huidige straatbeeld: “Het is nu een eenheid, een straatje zoals je het nog op foto’s uit 1920 ziet. Als dat verdwijnt, verdwijnt ook een stuk geschiedenis van de wijk.” 

Tot slot is hij kritisch over de motieven achter de sloopplannen. In zijn ogen lijken de voordelen vooral bij de woningbouwcorporatie te liggen, en ziet hij voor de wijk zelf nauwelijks voordelen. “Voor de sociale samenhang, de bouwkundige kwaliteit en de bestaande gemeenschap levert het weinig op. Ik ben er dus geen voorstander van,” besluit hij.

De volgende bewoonster die haar persoonlijke verhaal doet woont al bijna haar hele leven in de Frederik Hendrikstraat. Eerst met haar ouders, later met haar gezin. Haar huis wordt niet gesloopt, wel gerenoveerd. 

Zij is het absoluut niet eens met de sloop. Ze vindt dat dit de hele wijk uit elkaar haalt. Dat dan de wijk als het ware uit elkaar scheurt. Ze geeft aan dat er allemaal lijntjes lopen in de wijk met de mensen onderling. Je ziet ze niet, maar die zijn er wel, zegt ze. Met die lijntjes houden de buurtbewoners contact met elkaar. Niet overdreven, maar als je iemand nodig hebt, is die er wel altijd. 

Wat voor haar ook heel belangrijk is, dat zijn de mensen met honden. Die vormen in de wijk een soort sociale controle. Daar heeft ze zelf het bewijs van mogen ondervinden. Wat dat aan gaat moet je erg oppassen als je dit uit elkaar gaat halen. Ze denkt dat je dan het verschijnsel krijgt dat de mensen die overblijven bang worden in hun eigen wijk. Nu heeft ze geen angst om ‘s avonds in het donker naar buiten te gaan, voelt ze zich volledig safe. Maar dat zou dan wel verdwijnen. Ze denkt dat veel anderen uit de buurt dat ook zo ervaren. Met gevolg dat de mensen wegkruipen achter de voordeur en er niet meer wordt opgelet en dat werkt criminaliteit in de hand. Door de bewoners met de hondjes is er veel reuring. Dan blijven ze hier vandaan, dat is heel belangrijk voor haar en de buurt. 

Voor haar is het belangrijk dat de cohesie in de wijk bewaart blijft en ze twijfelt er niet aan dat het wel weer om geld zal gaan. Ze zegt het niet graag, maar denkt wel dat het zo is. Ze kunnen haar niet wijs maken dat ze dat uit hobby doen. Volgens haar wordt er gewoon dik geld aan verdiend als ze hier van die kippenhokken bouwen. Ze maakt zich boos over het feit dat het nog niet eens voor de mensen uit de wijk zelf is. Dat vindt ze wel het grootste schandaal wat er eigenlijk aan hangt. Daarbij denkt ze ook aan de mensen op de Delfgauwseweg. Die zullen ook niet blij zijn met het hele gebeuren. Wat als die schade krijgen? En een muur achter hun huizen? En hoe hoog wordt het? Komt er een lift? 

Zij verbaasd zich over het feit dat de nieuwe huizen voor ouderen zijn terwijl veel ouderen uit hun huizen worden verjaagd omdat die worden afgebroken. Ze vraagt zich af of die dan niet meetellen. Kijk naar een buur van 82 jaar. Haar huis wordt dan gesloopt. Waar moet ze heen? En mijn benedenbuurvrouw is 93. Onze huizen worden gerenoveerd zeggen ze. Maar hoe? Ze wil haar huis niet uit en wil ook graag weten wat ze gaan doen. En mag ze het ook oneens zijn? 

Zij vertelt dat bij de laatste schilderwerkzaamheden aan de achterkant van de woningen veel gesloopt is. Haar waslijnen zijn doorgeknipt, bloempotten kapot gegooid. Steigerpijp voor haar keukendeur. Dat wil ze echt niet meer. 

Volgens haar heeft haar huis een soort van airco. Daar is volgens haar het huis op gebouwd. Ze zegt dat je deze huizen niet moet dichtstoppen, want dan krijg je schimmel in de lente. Het moet circuleren, zegt ze. Zo'n huis als dit moet je behandelen naar zijn leeftijd. En dat wordt weleens vergeten. Het is niet een of andere blokkendoos. Zij wil wel met Woonbron afzonderlijk in gesprek om haar wensen kenbaar te maken. Zo wil ze absoluut geen kunststof kozijnen. Want kijk naar de overkant. Zij en haar medebewoners hebben destijds juist gevochten voor die hardhouten ramen. En als je die goed onderhoudt, is er niks aan de hand. 

Als dit weggaat dan is er geen buurt meer, zegt zij. Dan is de buurt weg. En dan weet ze niet hoe zich dat gaat ontwikkelen, ze heeft daar weinig vertrouwen in. Nu, met mooi weer, ‘s avonds naar buiten, als ze de hond uitlaat, dan zijn er jongelui, een groep waar misschien in andere wijken problemen mee zijn, die zijn dan aan het voetballen. En ook jongere kinderen. Die kunnen hun fietsjes gewoon laten staan en staan er dan de volgende ochtend nog. Vergeten jassen hangen op de bankjes. Echt ongelofelijk. Zij zou het geweldig leuk vinden als er wat meer bankjes zouden komen zodat ook de moeders in de speeltuin kunnen gaan zitten ‘s middags. 

Dat geldt eigenlijk voor de hele Wippolder vindt ze. De Wippolder is gewoon een dorp in de stad. Haar kinderen hebben daar zeker de voordelen van meegemaakt. De sociale controle als ze uit school kwamen, dat er op ze gelet werd. Haar kinderen zaten hier ook op school. Alles was en is dichtbij. Kwamen ze te laat, dan werden ze weer naar huis gestuurd. Deden ze iets wat niet mocht, dan kregen ze op hun duvel of zij werd gewaarschuwd. Dat het touwtje niet meer uit de deur kan, dat begrijp ze. Die tijden zijn voorbij. Ze vindt echter wel dat er nog een heleboel van waarde is gebleven. En dat moet gekoesterd worden. 

Kijk naar het Agnetapark, zegt zij. Dat halen ze ook niet in hun hersens om dat af te breken. Daar woonde een tante van haar. Ze had er zelf wel willen wonen. Geweldig buurt. Waarom kan het dan hier niet gewoon? Het is eigenlijk net zo'n soort wijk, met dezelfde cohesie vindt zij. Toen ze zelf klein was, was er in de speeltuin een draaimolen, een zandbak, wippen, een klimrek. Er was een gedeelte voor de kleine kinderen en een gedeelte voor de grote kinderen. Wel stond er een hek om toen. Voor een dubbeltje mocht je naar binnen. Ook de hobbelpaarden kwamen naar buiten. De speeltuin was toen nog van de woningstichting, zegt zij. Wel vindt ze dat het nog steeds gezellig is in de speeltuin. Zij vertelt dat vier, vijf jaar geleden, de buitenboel geschilderd is, de dakgoten nagelopen zijn en het houtwerk is nagekeken. Ze vraagt zich af hoezo die andere huizen in slechte staat zouden zijn. Waarom zijn deze dan wel onderhouden, vraagt ze zich hardop af. Zelf heeft ze gelukkig helemaal geen klachten. Dat wil ze graag gezegd hebben. Als er wat was, dan belde ze met Woonbron en dan werd het gerepareerd. Helemaal keurig geregeld. Ze is nooit met enge dingen blijven zitten. Ze is echt verbaasd waarom dat bij die huizen dan niet is gebeurd. Ze vraagt zich af of er al langer een plan was. Als dat zo is, vindt ze dat een beetje achterbaks. 

Volgens haar is het alleen maar een geldkwestie. En dat vind ze dieptreurig. Ze vindt dat er in de stad al het nodige verziekt is. En dat daar behoorlijk is huisgehouden, en niemand was er blij mee. 

Dat ze dat hier nu ook willen gaan doen verbaasd haar. Ze geeft aan dat ze wat betreft haar huis natuurlijk wel een paar persoonlijke wensen heeft. Zo wil ze graag een nieuwe voordeur bijvoorbeeld. Een dichte dan graag. Ze heeft een tussendeur bovenaan mijn trap. Heel fijn, zegt ze. Tegen de kou. Zij vindt dat de buurt moet blijven zoals die nu is!

We spreken met mevrouw Van Puffelen. Zij is 96 jaar en woont al 66 jaar aan de Jan Willem Frisostraat. Ook aan haar de vraag wat ze vindt van de plannen van Woonbron. 

Nou, ze vindt het een heel slecht idee! Ze vertelt dat er 40 jaar geleden ook al gesloopt zou worden, maar dat ze toen, samen met nog een paar buren, in een bewonerscommissie zat. De namen weet ze niet meer, omdat het al zolang geleden is. Een bovenbuurvrouw, Tineke, die was er in elk geval bij. We hebben ervoor gevochten, zegt ze. Ze vertelt dat men toen de hele wijk wilden plat gooien. Maar dat de bewoners liever wilden renoveren. Omdat 5 bewoners dat niet wilden, zijn ze bij verschillende projecten langs geweest waar gerenoveerd werd. Uiteindelijk is het de bewonerscommissie gelukt alle bewoners mee te krijgen omdat we zelf inspraak kregen. Het was toen wel een andere woningbouwvereniging, volgens mevrouw Van Puffelen. 

Ze weet nog dat toen dat project van start ging de huizen aan het Frisoplein leeg stonden, die waren net gerenoveerd. Daarom konden alle bewoners daar naar toe. Ze vraagt zich nu wel af hoe ze dat nu willen doen. Waar willen ze al die mensen onder brengen? Daar hebben ze toch geen huizen voor? Nou, hoe willen ze dat dan doen? Het is voor haar onbegrijpelijk. Dat is ook haar argument. “Want ja”, zegt ze, “iedereen die hier weg moet, die wil in de Wippolder blijven. Die wil niet zijn of haar buurtje uit. 

En waar gaan ze naartoe? Ze kunnen in Zoetermeer terechtkomen, ze kunnen in Rijswijk terecht komen. En dat vinden ze natuurlijk niet fijn. Niemand wil dat. Er zijn nergens huizen. Waar willen ze ons dan onder brengen? En dan hier een voor een onze huizen dichttimmeren? Dat is toch ook geld verspillen”. Ze vind het gewoon absurd. 

“Wat vind ik van het wonen in deze wijk? Hoef je niet te vragen want ik woon hier al 66 jaar. En toen ik hier kwam wonen heb ik gezegd, ‘hier ga ik nooit meer weg’. Ik vond het ideaal. Ik had een vriendin aan het Frisoplein, liep hier langs en dacht wat zou ik hier graag willen wonen. Nooit gedacht dat zoiets zou gebeuren. Toen kwam dit huis leeg. Het was gevorderd door de gemeente toen. Dit heb ik ook alles aan Woonbron verteld, voor dat krantje dan. Dit huis kwam leeg en voordien was het huis gevorderd voor een heel groot gezin, ik geloof met 13 personen. 

Daarna kwam hier een jong gezin in en die zijn geëmigreerd. En toen kwam dit huis leeg. Wat zei toen de bouwvereniging, ‘dit huis dat willen wij terug’. De gemeente vond dat het huis van hun was. Dus dat werd getouwtrek. Oké. Het mooie was dat ik me vroeger had ingeschreven bij Ons Huis. Mijn man was bij de gemeente. Ik geloof dat het zes weken leeg heeft gestaan. Ik kwam ervoor in aanmerking omdat ik lid was van de woningbouwvereniging. Mijn man was bij de gemeente en die zocht al voor ons een huis. We woonden toen in een krot. En het klikte”.

Mevrouw van Puffelen weet nog dat toen ze hier kwam wonen het allemaal een beetje dezelfde jonge gezinnen met kinderen waren. Daardoor was er veel contact. Er woonden ook veel oudere mensen, waar ze ‘s morgens koffie ging drinken. Bij de oudjes. Dat vonden ze geweldig en daar had ze heel fijn contact mee. Dus de ene morgen was ze bij die en de andere morgen was ze bij die. Toen was het contact goed maar van lieverlee zijn die mensen verdwenen. Ze zijn of dood of naar een verzorgingstehuis gegaan. Ze zegt dat de mensen hier lang blijven wonen. Met nieuwe bewoners heeft ze minder contact. Die kent ze niet zo goed van gezicht. Dat was vroeger wel zo, zegt ze. Ze kent wel de mensen die hier al langer wonen. Die houden haar in de gaten. Dat is fijn voor haar natuurlijk. Even zwaaien, geweldig vindt ze dat. 

Mevrouw Van Puffelen denkt dat als ze toch gaan slopen ze haar dan in de verzorging stoppen. En dat is iets wat ze absoluut niet wil. Daar wil ze niet aan denken. Verzorging vindt ze prima, maar niet voor haar. Als het moet, dan moet het zegt ze. Want ze denkt dat ze haar geen ander huis meer gaan geven. Ook denkt ze dat het nog zoveel jaren gaat duren. Iedereen zegt dat ik 100 wordt. Dat moet ze eerst nog maar zien, zegt ze. Dus dan zou ze het misschien nog wel meemaken. Haar gevoel zegt dat het niet doorgaat, dat ze het niet slopen. Omdat er zoveel aan vast zit denkt ze dat het niet doorgaat. “Want”, zo zegt ze: “Ze halen het hart uit de wijk en ze jagen mensen de huizen uit die eigenlijk nergens heen kunnen”. 

De eerste goede arbeiderswoningen zijn nog steeds in goede staat en die moeten behouden blijven als cultureel erfgoed. Wat je nu sloopt krijg je nooit meer terug.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.